Het Lohman-orgel in de Kerk van
Termunten
In 1866 vervaardige Nicolaas Anthonie Gerhardus Lohman
(Assen) een orgel voor de Doopsgezinde Kerk te Nieuw-Scheemda. Hij was de
laatste telg (vierde generatie) van een beroemd orgelmakersgeslacht. Rond 1905
werd het Lohman-orgel hersteld door de orgelmaker Wolter Klaassens Beukema
(Groningen). In 1921 werd het instrument, na sluiting van het kerkgebouw,
overgeplaatst naar de Doopsgezinde Kerk te Noordbroek. Na de tweede
Wereldoorlog werd ook deze kerk gesloten
en het aanvankelijk in de kerk achtergebleven orgel raakte in ernstig verval.
Het werd uiteindelijk gered door de heer J. Zijlstra (Nieuwolda), die het
zorgvuldig demonteerde en in veiligheid bracht in zijn woonhuis.
Nu, zo'n 45 jaren later, prijkt het door Mense Ruiter
orgelmakers (Zuidwolde) piëteitvol gerestaureerde Lohman-orgel in de Kerk van
Termunten, op de plaats waar in 1739 de Groninger orgelmaker Matthias Amoor een
orgel had gebouwd dat bij oorlogsgeweld in 1945 verloren ging.
De restauratie werd in de jaren 2007-
Het instrument bleef buitengewoon gaaf bewaard. Slechts de orgelbank, de
mechaniek van de Forte-constructie en de voetpomp voor de windvoorziening waren
in de loop der tijden verdwenen en zijn thans gereconstrueerd. Tevens is een
elektrische windmotor toegevoegd.
Het
orgelfront
Een eenvoudig drieledig neogotisch front op een onderbouw
die op de oorspronkelijke locatie in een balustrade was opgenomen. Er zijn drie
vlakke velden. Het middenveld wordt aan de bovenzijde afgesloten met een
wimberg, de zijvelden hebben een rechte bovenafsluiting. Oorspronkelijk werd
het middenveld bekroond met een ornament, dat helaas spoorloos verdwenen is. In
de frontkrans en de bovenlijsten op de zijvelden zijn geometrische figuren
uitgezaagd. Bij de pijpvoeten zijn tootlijsten aangebracht. De
bovenblinderingen van de zijvelden zijn spitsbogig, het middenveld heeft een
geschubde bovenblindering. De boerse vleugelstukken lijken door het Jugendstil
te zijn geïnspireerd; ze dateren vermoedelijk uit ca. 1905. De onderbouw heeft
aan de voorzijde drie onversierde panelen. Ter weerszijden van de orgelkas is
thans wederom een balustrade aangebracht.
Dispositie
Manuaal
(C-f''')
Holpyp 8 vt.
Bas/Discant [Gedekt; Bas grenen, c'-h' eiken, vanaf c'' metalen pijpen]
Fluit Travers 8
vt. [C-H gecombineerd met de Holpyp 8'; vanaf c open, eiken pijpen]
Viola di Gamba 8 vt.
[Discant; open, metalen pijpen]
Praestant 4
vt. Bas/Discant [Open, metalen pijpen; D-a in het front]
Fluit 4
vt. [C-H grenen, vanaf c metalen pijpen; C-f'' gedekt, fis''-f''' open pijpen]
Woudfluit 2
vt. Bas/Discant [C-H gedekt, hout; vanaf c open pijpen; metaal]
Aangehangen Pedaal (C-c). Nihil (loze registerknop).
Forte-registertrekker (schakelt de Viola di Gamba 8', de Praestant 4' Disc., de
Fluit 4' en de Woudfluit 2' tezamen in of uit).
Bas/Discant-deling h/c'. Magazijnbalg met schepbalg (1866).
Klaviatuur aan de linkerzijde van de kas.
Stemtoonhoogte a=435 Hz, gelijkzwevende stemming. Winddruk
Graag dank ik Frans Talstra
(Kommerzijl) hartelijk voor zijn uitvoerige informatie over de geschiedenis van
dit orgel.
Met grote kennis van zaken en
toewijding hebben Jan Veldkamp en Dolf Tamminga met
hun team dit kostbare en kostelijke kleinood weer volledig in ere hersteld.
Moge het na decennia zwijgen weer tot in lengte van jaren haar welluidende
klanken laten horen.
Peter van Dijk, orgeladviseur
maart 2010